Tijdens mijn vakantie in Griekenland zie ik een fliebeltje in mijn zichtveld. Heel klein… Niets bijzonders lijkt het. „Heb ik ook wel eens” zegt mijn vriend. Op een hemelbedje aan het strand kijk ik naar de zwarte puntjes, die meebewegen als ik ernaar kijk.’s Avonds schrik ik als blijkt dat bij het donker worden het licht in dat ene oog bijna uit is… Dat fliebeltje wordt in de loop van de week een netwerk dat ik steeds blijf zien. Een week later lig ik aan het infuus in het Radboud met een zicht van 10% met mijn linkeroog. Gehandicapt voel ik me. Geheel uit het lood geslagen.
„De aandoening die u heeft komt niet veel voor, dus we kunnen niets zeggen over het verloop ervan”, zeiden de professoren, turend in mijn oog vanachter hun instrumenten. Hoe heftig! Weten dat ik nu enkel met één oog zicht heb en niet weten of ik in de toekomst weer met twee ogen kan zien! Jeemig! Hoe is dat toch mogelijk?! Een virus heeft zich op mijn netvlies genesteld, achter mijn oog… Daarnaast is er van allerlei anders niet in orde in mijn ene oog. Het zet mijn leven even helemaal stil.
Bang voor het weinige zicht, maakte dat ik in het ziekenhuis ook de lens in mijn andere oog uitdeed. Nu zag ik in het geheel lekker wazig… Laat dit dan maar even mijn wereld zijn; lekker klein. Ik wilde alleen maar lezen. Weg zijn. Niet denken en ook even niet voelen wat het met me deed. Mijn dochter gaf ik een lijstje van boeken, die ze voor me meebracht van huis. Ik las ze; vanonder de dekens, in de rolstoel waarmee ze mij door het ziekenhuis vervoerden en in de wachtkamers waar ik soms enorm lang moest wachten.
Na drie dagen in het ziekenhuis en negen zakken antibioticum verder had ik het wel gehad. Hoe zielig was ik dan wel (niet)? Ik kon toch nog zien met één oog! Het verblijf in het ziekenhuis is wat dat betreft louterend. Ik zag zoveel zieken en ziektes om mij heen. Wat stelt dat van mij dan voor. Stel dat mijn zicht blijft zoals die nu is, wat zie ik dan? Zou de wazigheid van mijn linkeroog met de tijd wegvallen? Zouden mijn hersenen daar iets mee gaan doen? ”Als dit is wat ik zie, dan is het zo!”, zei ik tegen mezelf en ook tegen mijn dierbaren. BAM!! recht in mijn gezicht en recht in die van hun. Au, au, au! Wat deed dat zeer. Jezus! Want tegelijk met dat ik het uitsprak voelde ik ook mijn handicap. De dag erop zou ik weer naar huis gaan. Niemand die aan mij vroeg hoe ik mijn leven weer dacht op te pakken, privé en zakelijk. Hoe ga ik boodschappen doen? Kan ik fietsen, autorijden? Ik huilde en kan me er nog niets bij voorstellen.
Thuisgekomen voelde ik me gedragen door zovele mooie mensen om mij heen die zo lief voor me zijn. Bloemen voor mijn deur en in mijn huis, de was van de vakantie gewassen en opgevouwen op tafel, het inspiratiehuis draaide gewoon door. Hoe heerlijk! Zo fijn!
Het dagelijkse leven gaat gewoon door. Ik pak de fiets en ga boodschappen doen. Want, ja, laat ik de draad maar gelijk weer oppakken. Fietsen gaat dus best wel aardig. De onzekerheid zit in mijn lijf, tussen mijn oren. Ik spreek mezelf moed in. Ik kán dit! Als ik maar aandachtig ben. In de winkel schurk ik een paar keer links tegen iemand aan. Huh?! Hoe kan dat? Ik houd toch ruim afstand? Blijkbaar niet ruim genoeg… Hoe werkt dat eigenlijk met zicht en diepte zien? ‚s avonds steek ik de kaarsen aan. Ook dat gaat! Zie je wel, met mijn diepte-zicht is het nog zo slecht niet.
Ik ben nu twee weken verder en mijn zicht is niets verbeterd. Wat er achter mijn oog gebeurt kan ik natuurlijk niet zien. Wel wordt mijn behoefte om in het alternatieve circuit naar behandelwijzen te kijken steeds groter. Er wordt me op dat vlak her en der van alles aangereikt. Ik bel me suf. En ik luister, ik luister vooral naar mijn hart, want hoe kun je regie voeren over iets waar je geen verstand van hebt.
’Denk je ook wel eens aan de psychosomatische kant van jouw aandoening?” vragen een aantal mensen me.’’Tuurlijk!”, antwoord ik dan, ”ik kan van alles verzinnen”. Op dit moment voelt dat echter als spirituele chantage. Alle shit zorgt ook voor groei, en wat de zin zal zijn van dit zal op den duur wel blijken. Dat inzicht vind zijn weg wel naar mij denk ik, in plaats van dat ik er nu zelf naar op zoek ga.
Het komt allemaal weer goed! Dat is wat ieder graag tegen me zegt. Ook ikzelf wil dat graag zeggen, maar dat kan ik niet. Het is de hoop die ik en anderen hebben dat het goed komt. Hoop die ik ook écht heb, maar feit is dat daar nog niets over te zeggen valt. Het is wat het nu is… Een zicht van 10% met één oog; wazig zicht.
Een troost is misschien dat in het land der blinden één oog toch nog altijd koning is. :o)
Wil je dit soort blogs regelmatig in je mail?
Meld je dan hier aan voor mijn updates.
Bonus: gratis e-book met levensverhalen.
Dit kan ik voor je doen:
Ik gebruik cookies om ervoor te zorgen dat mijn site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, ga ik er vanuit dat je ermee instemt.