Een preek voorgedragen in het witte kerkje in Gasselte op 22 februari 2015
Op uitnodiging van Jan Vaessen, geschreven door Maria Mazarakis
"Als er nu weer een zondvloed zou komen, dan zou dat toch terecht zijn, als je ziet hoe groot de puinhoop is die wij ervan maken?”, zei mijn goede vriend Aart een paar weken geleden „Ik zou daar dan vrede mee hebben”. Ik had de teksten van de bijbellezing van deze ochtend natuurlijk toen nog niet gelezen. Want misschien had ik hem dan wel gezegd, dat dat een te gemakkelijke oplossing is.
God heeft, volgens de geschriften, met de zondvloed de aarde willen herschapen. Alle verdorvenheid en gewelddadigheid op aarde wegspoelend met het water. De zondvloed als een Reset van alles wat leeft en samenleeft. Om geheel opnieuw te kunnen beginnen. Is dat eigenlijk een fijne gedachte of een heel verdrietige? Dat het zover heeft moeten komen bedoel ik. Bijzonder vind ik het daarom dat God direct nadat de zondvloed heeft plaatsgevonden, de belofte uitspreekt dat er nooit weer een zondvloed komt die de aarde zal vernietigen. Dat vind ik toch ook wel weer een fijne gedachte… En om die belofte te ondertekenen plaatst hij een regenboog in de wolken, zodat het ons steeds herinnert aan dit verbond. Waarvoor maakte hij dit verbond? Waarvoor staat die regenboog? Gaf hij ons daarmee expliciet de verantwoordelijkheid, om zelf zorg te dragen voor de aarde? Om goed voor elkaar te zorgen, lief te hebben, verdraagzaam te zijn? Opdat wij met elkaar genieten van de schoonheid ervan, de verscheidenheid van mensen, dieren, culturen? De veelkleurigheid van de regenboog is daar dan toch een mooie afspiegeling van. Ik vind het wel een mooie reminder! In hoeverre staan wij nog stil bij die belofte en de betekenis van de regenboog.
Soms lijkt het zo fijn om geheel opnieuw te kunnen beginnen, met een schone lei. Maar denken dat je met een schone lei kunt beginnen is ook onnatuurlijk. Want met elke nieuwe ervaring neem je je oudere ervaringen mee. Neem je ook jezelf mee. Zo leer je het leven en jezelf steeds beter kennen en begrijp je er steeds een beetje meer van. Ik voel me vaak uitgedaagd door het leven om te ontdekken wat ik hier te doen heb. En dat vind ik niet gemakkelijk. Ik moet denken aan het laatste interview dat ik hoorde van Rene Gudde, denker des Vaderlands. Hij keek terug op zijn leven en zei: "Het leven is af en toe gewoon zwaar: je moet iedere ochtend uit je nest komen, je moet van jongs af aan op school iets flikken, iets uitvogelen met vriendjes en vriendinnetjes, een baan zien te veroveren, een gezin stichten. Dat is een ongelooflijk hoop gedoe. Dan is het niet eens zo’n gekke tip, terwijl je bezig bent om van het leven iets te maken, niet te vergeten dat het leven ook bewerkelijk is; een gedoe-tje.
Jezus werd als de geliefde Zoon, direct door de Geest de woestijn in gestuurd. Op de proef gesteld, temidden van de wilde dieren en de engelen die voor hem zorgden. Ook hij werd uitgedaagd. Misschien ook wel om erachter te komen wat hij nu precies te brengen had. Veertig dagen, veertig jaren; een mensenleven kun je nodig hebben om dat uit te vogelen. Soms zie je alleen de wilde dieren en lijkt het uitzichtloos. Kunnen weerstand en tegenwerking ervoor zorgen dat je geheel de weg kwijt bent, verdwaald. Waar zijn die engelen dan? Je ziet ze vaak niet als je ze het hardst nodig hebt.
Engelen zijn er altijd, maar hoe lastig is het om die te zien als je enkel tegenwerking krijgt of als je respectloos behandeld wordt. Als je enkel de onmogelijkheden in het leven tegenkomt of als je alle mogelijkheden aan je voorbij laat gaan uit angst voor het onbekende. Dan worstel je jezelf door het leven, is het lastig om te blijven vertrouwen en te geloven.
Even terug naar mijn vriend Aart. Wij maakten ons grote zorgen over de Verdraagzaamheid in onze samenleving: een begrip dat in deze tijd zo veelbesproken is. Het gaat over tolerantie, over duldzaam zijn, over rekkelijkheid. Wanneer kun je iets nog dragen, ben je duldzaam en wanneer is de rek eruit. Wanneer is iets niet meer te verdragen… Ik denk aan de aanslag in Parijs, aan de aanslagplegers. Keer op keer is hun God, hun Allah, hun alles, met zo weinig respect in de cartoons neergezet. Wie is er dan verdraagzaam tegenover wie? Hoe kun je zonder kleerscheuren, zonder geweld iets verdragen dat zo’n pijn doet? Hoe kun je vragen om respect van iemand die jou niet begrijpt, niet hoort, niet ziet, niet voelt? Wat is dan het antwoord op zo’n moeilijke vraag!
Vrijheid lijkt onbeperkt, maar het voelt pas vrij als je je ook gebonden weet, als er grenzen zijn die je kunt en mag verkennen. Zo geldt dat wat mij betreft ook voor de vrijheid van meningsuiting. Die beweegt zich binnen grenzen en doet een beroep op jouw verdraagzaamheid naar de ander: wat heb jij zelf te dragen en hoeveel kun jij verdragen in verbinding met de ander, de maatschappij of met een bevolkingsgroep. Duldzaam zijn gaat wat mij betreft over en weer. Vrijheid kent grenzen, verdraagzaamheid ook.
De zondvloed zal onze verantwoordelijkheid voor de aarde en het leven dit keer niet uit onze handen nemen. Dat is het verbond dat God met ons sloot. We mogen het écht zelf doen. Diep in die woestijn zijn we, met grootse uitdagingen om grootse levenslessen te leren.
‚Kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws’, verkondigde Jezus toen hij aankwam in Galilea. Daarin zit voor mij de troost uit de bijbelteksten van vanochtend. In de inkeer, de uitnodiging om de weg naar binnen te bewandelen, je Zelf te ontmoeten en in de ogen te kijken. Te gaan staan voor wat je echt te doen hebt. In verbinding met jouw zelf en met de ander. In verdraagzaamheid ook, over en weer. En het geloof en het vertrouwen dat dat écht mogelijk is.
***
Herken je je in wat ik schrijf, raakt het jouw eigen levensverhaal? Ik help je graag om de rode draad in jouw leven te vinden, om los te komen van vaste patronen en je eigen plek in te nemen. Door je levensverhaal te her-schrijven heb je de regie over je eigen leven, kun je van spoor wisselen en een nieuwe horizon neerzetten. In een kort (gratis) kennismakingsgesprek zie ik je graag en kijken we samen wat ik voor je kan betekenen.
Je kunt me bellen: 06 537 769 54 of mailen: info@mariamazarakis.nl
Maria Mazarakis, zingevingscoach, 10 januari 2023
'We zijn niet ongelukkig omdat het leven zo gecompliceerd is, maar omdat we de achterliggende eenvoud missen…'
Wat is het antwoord op deze vraag en is die vraag eigenlijk wel te beantwoorden?
We weten dat we tussen onze geboorte en onze dood een ervaring meemaken die we ‘leven’ noemen. En tijdens dat leven vragen we onszelf zo vaak af: Wie ben ik? Het is een moeilijk te beantwoorden vraag. Ben ik het product van mijn opvoeding? Ben ik moeder, coach, echtgenote? Ben ik misschien mijn fouten, mijn ziekte? Ben ik mijn C.V.? We zoeken naar antwoorden, maar hoe we ook zoeken, de antwoorden bevredigen ons niet. Ergens zoeken we houvast, een kader waarbinnen we kunnen functioneren, een eindpunt waar we onszelf naartoe kunnen ontwikkelen. Onderwijl ontvouwt ons leven zich, wordt het een ontdekkingstocht naar ons ‘zelf’. Een tocht die ons gaandeweg laat weten, dat we geen van bovengenoemde dingen zijn. We zijn niet ons C.V., niet de rol of de functie die we vervullen en zelfs niet het product van onze opvoeding. We zijn al die dingen niet omdat ze veranderlijk zijn. Ons ‘zelf’ is dat niet. Die is onveranderlijk, onafhankelijk, stabiel en onbegrensd. Daarover later meer.
Dit verhaal gaat over ons ‘zelf’ en over ons verlangen om iets of iemand te ‘worden’. De spanning tussen ‘zijn' en ‘worden’ en welk effect dat heeft op onze levensloop.
Wat doen wij met ons-zelf gedurende ons leven? En wat maakt dat mensen zo rond hun 50-ste geïnteresseerd zijn in hun levensverhaal? Hoe komt het dat zij urgentie voelen om te weten wat de zin is van hun leven, zij meer dan daarvoor authentiek willen zijn en nog een nieuwe horizon willen neerzetten voor de tweede helft van hun leven. Niet om opnieuw te beginnen, maar wel om anders verder te gaan. Dat heeft alles te maken met wat wij met ons ‘zelf’ doen gedurende ons leven.
Ik ben Maria Mazarakis, socioloog en zingevingscoach. Mijn leven lang ben ik gefascineerd door levensverhalen, ben ik benieuwd hoe het leven 'werkt' en welke bijdrage wij daar zelf aan leveren. Ik heb rond dit onderwerp veel wetenschappelijk studies gelezen; sociologisch, maar ook psychologisch en heb nu 12 jaar ervaring met het daadwerkelijk ontrafelen van mensenlevens. Ik ontwikkelde een eigen coachingsmethodiek die inzicht en overzicht geeft waar jouw leven in essentie over gaat: Ik ontdekte dat tijdens het ontrafelen en het schrijven van je levensverhaal, jouw ‘zelf’ zichtbaar wordt. En wanneer je de essentie van jouw levensverhaal opschrijft, je de regie over je ‘zelf’ en over je leven in handen neemt, dus de zeggenschap daarover (terug-)krijgt.
Mijn fascinatie rondom de werking van levensverhalen is ontstaan uit mijn eigen levensverhaal en mijn eigen zoektocht. Deze fascinatie werd versterkt toen ik op een feestje de vraag kreeg: Wat doe jij? Ik ben dan 34 en vertel dat ik voor een paar jaar fulltime moeder ben. Ik vertel hoeveel voldoening me dat geeft. Daarna valt het gesprek stil… Een zeer interessant moment was dat voor mij. Ik kwam tot de ontdekking dat we pas iemand ‘zijn’ als we werken: een functie hebben, een onderneming hebben, projectleider zijn…Of als we werken aan ons C.V. Zelfs op een feestje hebben we ons C.V. in de hand en lezen we daaruit voor. Wij zijn als het ware ons C.V. ‘geworden’. Maar zijn wij niet veel meer dan dat? Wie ben jij nog meer? Wat staat er op de achterkant van jouw C.V., vroeg ik mensen: Wat schrijf jij op de pagina die vaak leeg is. Stel dat je functie of je rol in de toekomst wegvalt, je ziek wordt en niet meer kunt werken, je kinderen uit huis gaan, je gaat scheiden van je man of vrouw, je gaat met pensioen… Wie ben je dan? Ben je dan nog iemand? En wil je wachten tot dat moment om je ‘zelf’ te ontdekken?
Wanneer je kijkt naar de levensloop van ieder van ons, dan komen we het leven binnen als een mini-mens dat volledig afhankelijk is van zijn of haar omgeving. Vaak bestaat die omgeving uit onze ouders, onze familie, de mensen op de crèche. Binnen die omgeving ‘zijn’ we en leven we onbewust met alles wat er is. We gedijen de eerste jaren goed op veel liefde, drinken, eten. We poepen, plassen, lachen, huilen en slapen veel. We ‘zijn’. Pas later komt het besef dat we ook iets of iemand kunnen ‘worden’. Steeds eerder in het leven van een kind ontstaat een verlangen of een idee; wie zou ik willen zijn, wat wil ik doen, hoe wil ik reageren. En vanaf dat moment zetten we alles in om die persoon te worden. Als we jong zijn willen we graag gelijk zijn aan de andere kinderen in onze omgeving en vooral niet opvallen. Ons leersysteem is daar overigens ook nog steeds heel sterk op gebaseerd. Als we iets ouder worden willen we graag lijken op de jongens of meiden in de klas of in ons team die ‘goed’ presteren, die ‘scoren’, die ‘net iets leuker’ zijn dan de anderen, die gemakkelijker communiceren en dingen gedaan krijgen. De uitzonderingen vallen op en worden meer gewaardeerd dan degenen die minder opvallen. Kinderen die anders zijn en daarin niet meegaan of niet mee kunnen, worden gepest. Zij leren al vroeg dat ‘anders zijn’ minder is en gaan extra hard hun best doen om erbij te horen en verdwijnen vaak in hun eigen wereld.
Op redelijk jonge leeftijd doen we dus al aardig ons best om (iemand) te ‘worden’ en worden daartoe ook gestimuleerd. Alles staat in dat teken: schoolprestaties, de keuze van vervolgonderwijs, banen. Het lijkt alsof alles draait om een interessant C.V.. Het accent ligt op de toekomst, op wat of wie we willen worden en minder op wie we oorspronkelijk ‘zijn’. Dat gegeven versterkt zich in de loop van ons leven. Hoe ouder we worden hoe meer onze omgeving, de persoonlijke maar ook de zakelijke wereld, van ons vraagt om uitzonderlijk te zijn: om uit te stijgen boven anderen. We perfectioneren onszelf en komen er gaandeweg achter dat dat een levenslange klus is. Door de vele levensverhalen die ik heb ontrafeld, zie ik wat dat met een mensenleven doet. Dat we naast de vele ontdekkingen die we doen en de lessen die we leren, we misschien iets dichter bij degene komen wie we willen zijn maar ook steeds verder wegraken van wie we oorspronkelijk zijn. We schuren en schaven er op los en op verschillende momenten in ons leven vragen we ons af: “Waar sta ik nu in dit ‘wordings-proces’: Ben ik er al?
Je levensverhaal begint niet bij jezelf maar bij jouw ouders en zelfs je voorouders. Hun geschiedenis, hun worstelingen met het leven, hun levenslessen geven zij door aan de volgende generatie. Daar staan we vaak niet zo bij stil. Elk huis kent zijn kruis, zeiden ze vroeger en dat geldt nog steeds. Dat kruis staat voor de leerlessen van je ouders, voor onopgelost trauma binnen het gezin of binnen het familiesysteem, voor onoverbrugbare problematiek en persoonlijkheidsstoringen. Die worstelingen van onze (voor)ouders bepalen voor een groot deel ons leven. We bewegen daarin mee, omdat het van ons verwacht wordt, omdat het zo ‘hoort’, omdat we anders gestraft worden, omdat we willen bijdragen aan de harmonie in onze omgeving… Anderzijds zetten we ons er aan af, wanneer de leefregels niet overeenkomen met wie wij zelf zijn en hoe wij zelf graag willen leven. Zo krijgt ieder zijn eigen levenslessen als vanzelf en zelfs van huis uit mee. Waarbij ons ‘zelf’ dikwijls in conflict is met de regels en voorwaarden die we meekrijgen en waaraan we verwacht worden te voldoen. Ik vraag aan de mensen die ik coach: Welke levensadviezen geef jij mee aan jouw kinderen, welke levenswijsheden leef je hen voor? Het bijzondere is dat iedereen deze vraag gemakkelijk beantwoord. Ze schudden heel gemakkelijk 5 tot 7 levensadviezen uit hun mouw. De levensadviezen, die zij aan hun kinderen meegeven zijn tevens de adviezen die zij aan hun ‘zelf’ geven. Ze komen voort uit wat het leven hun aan levenslessen heeft gegeven. Deze vraag en de beantwoording ervan heeft eigenlijk altijd tot effect dat er kwartjes vallen. Het geeft zo duidelijk weer dat ook zij, onderdeel zijn van een familiesysteem en dat ook zij hun eigen levenslessen in de vorm van levensadviezen doorgegeven aan hun kinderen. Levensadviezen die zij zélf, als reminder, op hun spiegel plakken om dichterbij hun ‘zelf’ te komen. Soms zijn ze gelijk aan die van hun ouders en vaker zijn ze positief tegenovergesteld, dus aangepast aan hun eigen leven en levenswijsheid. Als je je als ouder hiervan bewust bent, zul je ook meer bewust zijn van de ruimte die je je kinderen geeft om zichzelf te zijn.
Het leven is een reis, waarin we onszelf vinden. Onszelf terug vinden is best een lastige. Zeker wanneer je je niet bewust bent, dat je al vroeg in je leven probeert iemand te ‘worden’ en je onbewust meebeweegt met de leefregels die je meekrijgt vanuit je omgeving. Hierdoor ontwikkel je ook aardig wat kwaliteiten die je staande en alert houden en die je groei naar volwassenheid tegenhouden. Je blijft als het ware ‘hangen’ in kinderlijk reageren op situaties die van huis uit onveilig voelden, maar dat inmiddels niet meer zijn. Je verleden mengt zich dan met het heden en vertroebelt vaak je kijk op het leven en de mate waarin je gelooft zelf nog zeggenschap over je leven te hebben.
Onszelf vinden is de weg terug naar ons ‘zelf'. Michelangelo, de grote kunstenaar, zei eens dat hij uit het ruwe marmer enkel de beelden onthuld. Hij maakt ze niet, hij onthult ze. De beelden die al eeuwig in het ruwe marmer aanwezig zijn, bevrijd hij uit hun omhulsel. Zo is het ook met je ‘zelf’. Die is in jou aanwezig en hoef je enkel te onthullen, te ontdoen van alles wat je om je heen gebouwd hebt. In de basis is het enkel een bewustwordingsproces: een proces van ont-dekken, (los)laten, teruggeven wat niet van jou is of jou niet (meer) dient, tot je terug bent bij de kern. Een cliënt van mij vertelde hoe ze de muurtjes om haar heen, steen voor steen afbreekt, om weer ruimte voor haar ‘zelf’ te maken.
Diep van binnen willen we het leven denk ik allemaal wel echt leven. Echt leven: Twee betekenisvolle woorden. Echt als in waarachtig en leven als in voelen dat je leeft, dat je sprankelt, het vuur in jou voelt vlammen. Ieder geeft daar in zijn of haar leven een eigen invulling aan. De een zoekt avontuur, spanning, de spetters in het leven. De ander zoekt naar diepgang, stilte, geborgenheid. Het een is niet beter dan het andere. Waarachtigheid gaat over eerlijkheid, oprecht en echt, aandachtig zijn. Los van de invulling zijn deze twee waarden van grote betekenis. Waarachtig willen leven en die sprankeling hoor ik in verschillende bewoordingen terug in alle levensverhalen die ik ontrafeld heb. Waarbij in de loop van het leven het accent verschuift van een sprankelend leven naar een waarachtig leven. Beide blijven belangrijk, het accent verschuift met de leeftijd. Ik coachte een vrouw van 54, die vasthield aan haar verlangen om explosief en spetterend te leven. Het lukt alleen niet meer en daar had ze enorm last van, want daardoor leek het alsof ze aan het indutten was. Toen ik haar vroeg wat ze nog zou willen doen bleek dat een zwierend leven ook een fijne, maar vooral een betere verwoording was voor wat ze nog wilde doen en hoe ze in het leven stond. Zo zie je dat woorden bekrachtigen maar ook een tegenovergestelde werking kunnen hebben als ze niet meer kloppend voor je zijn en je je er toch nog graag aan vasthoudt.
Op weg naar de 50 verschuift het accent van sprankelend naar waarachtig leven. De meeste 50-ers die ik coach willen niet meer iets of iemand worden, omdat ze voelen en zich bewust zijn dat het niet meer klopt. Dat ze iets nastreven dat steeds verder van hen af staat en de prijs om dat vol te houden hoog is. Die prijs gaat over de ruimte die overblijft om je ‘zelf’ te zijn en te doen wat jouw ‘zelf’, of jouw hart je ingeeft te doen. De urgentie om je ‘zelf’ te zijn en waarachtig te leven groeit. Stel dat niets jou meer in de weg staat, hoe ziet dan jouw leven eruit? Stel dat er niemand meekijkt, wat zou jij dan doen? Wat is dan jouw horizon in de volgende fase van je leven? Stemmen die niet gehoord zijn, waarheden die niet geuit mochten worden, mensen die niet gezien zijn, die anderen op de eerste plaats zetten en zelf in de schaduw stonden… Zij zoeken naar waarachtigheid. Zij zoeken eigenlijk hun ‘zelf’ en hun ’eigen spirit’. Hierbij gaat het over betekenis ontvangen, in plaats van betekenis geven aan je leven. Om die betekenis te ontvangen, tap je energie uit een andere bron, namelijk die van je bewustzijn. Ook dat is een proces en staat in dienst van je ‘zelf’ leren kennen. Het is een oneindig creatieproces van binnenuit naar buiten.
50 is een magische leeftijd. Wat ik hoor uit levensverhalen is dat op die leeftijd alles langzaam op z’n plek valt; Dit ben ik, met alles erop en eraan. Eigenlijk wil ik gewoon mezelf zijn, mijn eigen authenticiteit leven, hoor ik hen zeggen. Het is een onomkeerbaar besluit.
Je ‘zelf’ zijn op je 50-ste is een proces, waarbij je je opnieuw te verhouden hebt tot de wereld om je heen. Het vraagt best wat lef om je ‘zelf’ te zijn, om bij je ’zelf’ te blijven, jouw eigen horizon neer te zetten, te gaan staan en verantwoordelijkheid te nemen voor jouw eigen leven. Het vraagt moed om vaste patronen los te laten, jouw stem te laten horen en dat ook in daden om te zetten. Het vraagt om compassie met jezelf en met de mensen om je heen die jou zien veranderen en daarin meebewegen.
Toen ikzelf 50 werd, ben ik net als vele anderen, uit mijn ‘wordings’-project gestapt. Ik las het boek van Joris Vincken; ’Mijn hart heeft geen haast’. Mijn hart heeft geen haast, omdat het niet naar de toekomst rent, maar hier is, de reis in het nu onderzoekend. Joris nodigde me in zijn boek uit om een andere reis te beginnen. Niet naar een doel ergens in de toekomst, of om mijn kwaliteiten te ontdekken en mijn valkuilen om te buigen, maar een reis naar waar ik nu ben. Dus om werkelijk onderzoek te doen naar de puurheid van dit moment. Hoe bijzonder ik nu ben, hoe bijzonder jij bent, hoe bijzonder ieder van ons is. Altijd is er wel iets te schaven, te transformeren, te onderzoeken, uit te vinden, te repareren. Wat als ik dat stil leg en blij ben met wie ik nu ben; met alles wat ik in mij heb, mijn licht en mijn duister. Ik wilde zo graag een ‘heel' mens zijn. Maar als ik een deel van mij liever niet heb en dat wat ik niet heb wil hebben, wat blijft er dan van mijn ‘zelf’ over? Stel je eens voor, precies zoals je bent, zoals je leven is, dat dat geen fout is. Niet deel van een reis ergens naartoe, geen hoofdstuk uit een leerproces. Wat als dit moment, hier, nu, het doel is van mijn reis? Ik was dat jaar 50 geworden en ik dacht: Ja! Dit ben ik. Dit is wie ik ben geworden, met alles erop en eraan en dat is meer dan genoeg. Ik voel nog steeds de ruimte die dat gaf. De druk op mijn schouders die verdween, enkel door genoegen te nemen met wie ik ben en met wat ik in huis heb. Niet meer en ook niet minder. Ik loop mijn eigen pad en dat is een groot avontuur.
Maria Mazarakis, 15 augustus 2022
“Mam, twintig kilometer per dag, dat loop je gemakkelijk!” Ik hoor het ze nog zeggen, mijn kinderen. Ik heb nu 18 kilometer gelopen; bergje op, bergje af met een bagage van 6 kilo en ik kan écht niet meer. Ik sta voor de voet van de Duivelsberg die ik nog even over moet met aan het eind een steile trap omhoog. Hoe ga ik dat dan doen? Het lijkt me onmogelijk. En dit is nog maar de eerste dag, van de 7 dagen die nog komen…
Hoe kan ik in vrede zijn met mijzelf en met wat er zich nu afspeelt in de wereld? Het is een vraag die ik interessant vind om te onderzoeken tijdens deze pelgrimstocht. Ik hoop antwoorden te vinden en wijsheden wellicht. Deze tocht heet toch niet voor niets de Walk of Wisdom?
Ik loop deze route alleen en in een keer. Als onervaren lange afstandsloper vraag ik me af, is dat wijs? Het antwoord aan het einde van de eerste dag is een andere als die aan het einde van mijn tocht. Aan de voet van die Duivelsberg, weet ik het zeker. Dit is echt niet wijs. Ik had de route in kleinere stukjes moeten opdelen en er veel langer voor uit moeten trekken. Ik zie niet voor me, hoe ik deze pelgrimstocht kan uitlopen. Bij elke stap doen mijn bovenbenen zeer en zeggen mij heupen, ik kan niet meer. Au, au au au… Ik herinner me een gesprek met iemand die ik begeleid heb bij het ontrafelen en herschrijven van zijn levensverhaal. Hij wilde meer vanuit zijn authenticiteit leven en vastgezette patronen doorbreken. Nadat hij de tweede versie van zijn verhaal had geschreven belde hij in paniek op en zei: Ik zit nu geheel in mijn trauma Maria en ik kom daar écht niet uit. Mijn reactie was: Daar kun je in blijven hangen, maar dat hoeft echt niet: Schrijf een nieuwe versie en belicht de leerlessen die jij mee wilt nemen. Bekijk het eens vanuit je volwassenheid in plaats vanuit je jongere ik. Terwijl ik hang aan de leuning van de steile trap omhoog, heb ik opeens schik en krijg de slappe lach. Hoe vergelijkbaar is die situatie van hem met waar ik nu zelf sta. Ik neem mijn jongere ‘ik’ bij de hand en maak mijn hoofd leeg. Ik richt mijn aandacht op mijn voeten en de stappen die ik zet. That’s it. Meer is er niet nodig om boven te komen. Dat weet ik, uit ervaring. Wijsheid verkrijg je in de loop der jaren. Die wijsheid kun je gewoon aanzetten. Dat doe ik.
Zo brak als ik was die avond, zo fit ben ik de volgende ochtend. Hoe is dat toch mogelijk? Mijn lichaam herstelt zich blijkbaar wonderbaarlijk snel. Ik loop weer. Een beetje stram nog, maar ik vervolg mijn wandeling en geniet. Wat is Gelderland mooi!
Onderweg ontmoet ik Lars, die ook de gehele route loopt. We wandelen een eindje met elkaar op en krijgen een mooi gesprek over hoe sommige gebeurtenissen in je leven, je hele wereld op de kop kunnen zetten. En dat eenzelfde gebeurtenis een geheel andere uitwerking kan hebben op mensen, afhankelijk van je voorgeschiedenis. We delen onze levensverhalen. Onderwijl lopen we in het Duitse Reichswald, een groot compact bos. Lars ziet de routeaanduiding iets sneller dan ik, dus ik geef hem de lead. Na een tijdje gaan we ieder ons weegs en eet ik, lekker in het open veld en in het zonnetje mijn broodje. Ik sta op en kijk op de routekaart waar ik ben. Ik vind het niet. Nog maar eens kijken… Zweetdruppels stromen over mijn rug. Mijn adem stokt. Mijn hemel, ik ben verdwaald! Wat nu? Even rustig nadenken… Waar ben ik eigenlijk bang voor? Bijzonder om te merken hoe ik bevangen word door een kinderlijke angst, die ik meekreeg en overnam van mijn moeder. ’S nachts alleen thuis zijn was al eng. Die angst heb ik bij me gedragen totdat ik kinderen kreeg en er genoeg van had. De herinnering aan dat besluit van toen, geeft me rust. Ik stap uit mijn angst en weet eigenlijk heel goed wat ik moet doen. Ik vervolg mijn weg en zie dat Lars me tegemoet loopt. Ook hij is de weg kwijt. We volgen de aanwijzingen op google-maps. “Weet google wel waar we zijn?” vraagt Lars. “Ik loop liever op een brede verharde weg, dan weet ik het zeker”. Hij denkt aan de voorgeschreven route die we nu niet meer volgen. Ik geniet vooral van de mooie kruip-en-sluip-door bosweggetjes waarop we lopen. Hoe verschillend en leuk om het daar samen over te hebben en ook over hoe het komt dat we verdwaald zijn. Hij voelt zich daarvoor verantwoordelijk, want hij had de lead genomen. Klopt, zeg ik, maar die heb ik jou ook gegeven. Ik beweeg wel vaker mee met iemand, waardoor ik mijn eigen weg uit het oog verlies. Dat ga ik vanaf nu niet meer doen.
Die avond slaap ik in ’t Keetje op Camping de Zoete Aagt. De camping is zo fantastisch dat mijn zus graag langskomt. Ik vertel haar over de pijn in mijn bovenbenen en heupen. “Heb je niet een te zware rugzak”, vraagt ze. Ik kijk en vind dat er echt niets uit kan. Nou goed dan, een jurkje misschien. Die geef ik haar mee.
Die avond mijmer ik in bed over zware rugzakken. Over mensen die gebukt door het leven gaan door hun rugzak enkel te vullen en tussendoor niet te legen. Ik denk aan mijn moeder en aan mijn vader die het te lastig vinden om hun kwetsuren op te ruimen. Ik vraag me af of je aan de kilo’s die pelgrims onderweg op hun rug dragen, kunt zien of ze op hun levenspad hun rugzak hebben geleegd. Wat zegt de inhoud van de mijne dan? Is 6 of 7 kilo voor een week dan veel?
De volgende dag loop ik over de Mookerheide. De heide staat vol in bloei, de zon schijnt fel. Het is een hete dag. Vanaf het midden van de hei kijk ik verlekkerd naar de schaduwrijke bossen waar ik naartoe loop. Vandaag moet ik extra goed voor mezelf zorgen, zeg ik half hardop: misschien wat langer rust nemen in de schaduw, veel drinken, mijn lunch niet vergeten op te eten. En misschien moet ik dit keer vooraf mijn einddoel voor vandaag vaststellen. Genoeg is meer dan genoeg… Vandaag is dat 15 kilometer. Het geeft me rust én gek genoeg ook energie, omdat het haalbaar voelt. De vorige dagen liep ik te lang, waardoor de druk hoog was om vooral verder te lopen en weinig pauzes te nemen. Ik vraag of mijn host me komt halen bij Boscafe ‘De Zweef’ en lach om de naam en mijn vindingrijkheid. Hierdoor ben ik helemaal oké met de hitte en de zon. Kijk mij dan lekker bruin worden!
Als ik deze route opnieuw zou kunnen organiseren, zou ik dan beter uit zijn met kortere routes? Wat is de waarde van mijn gezwoeg van de afgelopen 2 dagen? Mijn lijf dat graag wil afhaken. Mijn hoofd dat zegt: dit is veel te zwaar voor jou! Als ik mijn hoofd ‘uit’ zet, enkel mijn voeten beweeg en mijn armen naast mijn lichaam slinger loop ik veel lichter. Dan schijnt de zon nog steeds en voel ik ook de pijn, maar voelt het lopen minder inspannend. Wanneer je een ‘zwaar leven’ ontdoet van het label ‘zwaar’, blijft enkel het leven over, waar je opnieuw en met een frisse blik naar kunt kijken, zeg ik tegen de mensen die ik coach. Dat geldt voor mij nu ook, hier, tijdens het lopen. Ik loop en zie de schoonheid om mij heen: de paarse heide, de mooie vorm van omgevallen bomen, de veelheid aan bloemen, de zweefvliegtuigen boven mij. Heerlijk stil is het, zonder dat gemekker in mijn hoofd.
Machteld, mijn host van die avond, haalt me op. Als ik aankom bij hun boerderij en de cottage inloop waar ik slaap, krijg ik tranen in mijn ogen. De plek lijkt op die van mijn overleden tante in Griekenland, waar ik heel graag kwam: Een verzameling van mooi vintage meubilair, boeiende kunstwerken met aandacht geplaatst en verzorgd. De geur van gebrand hout, een tuin vol bloemen, kunst, een schommelstoel. Wat ben ik toch een bofkont, dat dit zo op mijn pad komt en ik daarvan mag genieten! Op de keukentafel liggen een aantal boeken die zij en haar man geschreven hebben toen ze stopten met werken. Verhalen die nog verteld moesten worden. Een van die boeken gaat over hun gasten; de mensen die de Walk of Wisdom lopen. “Met mensen die de route alleen lopen heb ik soms hele diepgaande gesprekken”, zegt Machteld. “Over het leven, dat soms zo zwaar aanvoelt. Gesprekken over verlies, verdriet, onmacht en hoe het leven je in de greep kan hebben.” Welk verhaal uit jouw boek moet ik zeker even lezen?, vraag ik. “Die van de Rugzak”, zegt Machteld. Het gaat over een vrouw die hier aankwam met een rugzak van18 kilo.
Onderweg ben ik een paar mensen tegengekomen en steevast hebben we het over onze rugzak, over wat erin zit. Als ik mijn rugzak thuis vul, is het een uitdaging om er zo weinig mogelijk in te doen. Eerst leg ik alles klaar wat ik het liefst allemaal mee wil. Dat is altijd teveel. Daarna volgt een schifting. Wat heb ik écht nodig. En dat wat ik nodig heb, kan ik dat dan nog minderen. Twee t-shirts in plaats van vier en dan een keer wassen misschien? Zijn deze slippers nu net zo zwaar als die? Maar die zwaardere zitten wel veel lekkerder… Neem ik nu een waterfles mee van een liter of twee halve liters? Of is dat te weinig? Wat een keuzes!
Diezelfde keuzes vraagt het leven van ons. Hoe langer ik leef, hoe meer ervaringen ik verzamel en hoe lastiger het is om mijn eigen pad te zien. Dan moet ik terug naar de kern, naar waar het leven voor mij over gaat. Terug naar mijn eigen welbevinden. Ik mijmer wat af. De Walk of Wisdom is eigenlijk een prachtige route om stappen te zetten naar emotionele volwassenheid, zo vervolg ik. Ik ben in gesprek met mezelf. De wandeling raakt immers aan prachtige leerlessen en levensthema’s. Oude patronen die als vanzelf in werking treden als ik gedoetjes onderweg tegenkom. Patronen waar ik tijdens de wandeling opnieuw naar kan kijken. Angsten van het kind in mij, die ik omzet naar een volwassen reactie. Emotioneel volwassen worden gaat deels vanzelf, maar is ook werkelijk een keuze: De keuze om je kwetsbare kind te willen zien. Wanneer ik haar negeer gaat het heden en het verleden door elkaar heen lopen. Dan wordt het leven heel ingewikkeld en voelt het zwaar. Ik heb in mijn leven veel last van mijn gekwetste kind gehad en heb haar vaak van me weggeduwd. Dat is niet lief. Want als ik haar niet zie, zie ik ook een deel van mezelf niet, het deel dat toen ook niet gezien werd. Ik geef haar nu vaker een hand, zoals ik dat ook met mijn kinderen deed: Kom maar lieverd, we steken even samen over. Ik houd zelf de lead. Dat proces vraagt af en toe om stilte in mijn hoofd. Stilte en het leven aankijken, met alles erop en eraan. Die stilte opzoeken vraagt moed en doorzettingsvermogen. Een rugzak legen gaat een stap verder dan er enkel in kijken. Ik denk aan die stevige heuvels aan het begin van mijn tocht en mijn totale uitputting. Soms heb ik die uitdagingen nodig om te komen waar ik wil zijn.
Op de trap omhoog naar de Stevenskerk kijk ik duivel Moenen in de ogen: Ik heb je gezien onderweg, zeg ik. Dankjewel daarvoor. Ik weet weer wat ik te doen heb om in vrede te leven.
Wat bezielt mij toch, om vanuit het uiterste puntje van zuid Portugal in mijn eentje naar Nederland te rijden? En dat ook nog in mijn pas gekochte retro- camper. Met deze vraag word ik wakker. Het is 5 uur in de ochtend. Ik ben inmiddels een week onderweg. Ik voel de spanning in mijn lijf.
Vandaag trek ik de Pyreneeën over met mijn camper, waarvan de dynamo niet werkt. Ik zie er als een berg tegenop. Letterlijk en figuurlijk. Spannende scenario’s schieten door mijn hoofd. Wat nu als mijn camper er opeens mee ophoudt midden in een tunnel ofzo. Wat dan? Het zijn reële angsten. Dat kán gebeuren met een dynamo die het niet doet. Toch ga ik en vaar ik op het vertrouwen dat ik heb, op de zon en op mijn engelen die ik elke dag vraag mij te ondersteunen op mijn reis. Over die engelen… Ik hoorde van een vriendin dat die engelen zich doodvervelen, dus ik dacht ik zet ze gewoon aan het werk. En ze doen écht goed werk! Over de zon vertel ik later.
Eigenlijk rijd ik nooit voorbij Spanje omdat ik dat veel te ver vind… een veel te lange rit. Daarbij wil ik wel in de bergen rijden, maar zit dan zelf niet graag aan het stuur. Ergens ben ik een beetje bang voor die grote hoogten en de ravijnen ernaast. Nu doe ik het allemaal én alleen. Hoe dan? Wat heeft mij toch bezield om dit te doen?
Ik heb al jaren in mijn hoofd dat ik een camper wil: om mee te reizen, maar ook om in te schrijven en de mensen die ik coach te ontvangen. Het lijkt me heerlijk om altijd mijn eigen huisje bij me te hebben, ook in Nederland. Ik kan me zo voorstellen dat ik 'm in de natuur zet en erin schrijf aan mijn boek, aan blogs… Nu huur ik een werkruimte, maar eigenlijk heb ik veel liever een mobiele plek die multifunctioneel is. Hoe tof is het om de mensen die hun levensverhaal willen ontrafelen en schrijven uit te nodigen in mijn camper, op een plek die voor hun van betekenis is. Een verwonderplek, die inspireert, die uitnodigt om je verhaal te doen en die je tevens in beweging zet.
Eerder ontmoette ik iemand op een kampeerterrein waar ik kampeerde in mijn tent en zij in haar camper. Ik bekeek haar camper en vertelde haar van mijn plannen. Zij werd zo enthousiast, dat zij haar camper ter plekke in de verkoop deed. Het was een geweldige camper dus twee weken later beklonken wij mijn aankoop. Zij wilde er nog één keer mee op vakantie, daarna zou ik hem van haar overnemen en ook dan pas betalen. Daar heb ik van geleerd dat als je iets koopt je ook direct moet (aan-)betalen om iemand aan zijn of haar afspraken te houden. Ik heb die camper losgelaten, maar mijn verlangen ernaar natuurlijk niet. Die is eigenlijk alleen maar sterker geworden. Zeker de afgelopen twee jaar. De ingezette corona-maatregelen hebben mijn verlangen naar vrijheid, het zelf kunnen beslissen en bepalen waar ik ga en sta en wat ik doe, versterkt. Een rijdend huisje waarmee ik zowel door Nederland als door Europa vrij kan reizen. Waar ik in de natuur iedereen kan ontvangen. Waarin ik vrij ben en mobiel.
Vorige zomer vertelde ik mijn verlangen aan een vriend. Hij kocht een maand later een caravan. Echt een beauty, waar hij prachtige dingen mee wilde doen, ook qua werk. Fantastisch! Hoe heb je dat zo snel geflikt vroeg ik hem. “Gewoon gekocht!”, zei hij. En precies dát was ik even vergeten. Dat ik gewoon een camper kan kopen. Ik had er ondertussen van allerlei beren tussen gezet, waardoor het er steeds maar niet van kwam. Ongedefinieerde beren.
De weg was dus weer vrij voor mijn plannen met de camper. Ik zocht op Marktplaats en vond na een tijdje een hele mooie mintgroene camper. Ik mailde de advertentie door naar mijn vriend, die zei: “Heb je gezien dat de camper in Portugal staat?” Dat had ik niet gezien. Nu wil het toeval dat een vriendin van mij (Sil) in Portugal woont, waar ik ook heel graag eens op bezoek wilde gaan. Dus ik dacht, misschien woont zij dichtbij de plek waar de camper staat.
Die gedachte omzetten in een daadwerkelijke vraag, was mijn eerste stap. Daarmee zette ik dit avontuur in beweging. En jawel! De camper stond bij haar om de hoek, in het uiterste puntje van Portugal, Sagres. “Wil jij dan even gaan kijken?” was een logische tweede stap. En zo ging het. Op de terugweg belde Sil: “Een fantastische camper joh, echt iets voor jou, want…”. En er volgde een hele rits dingen waarom deze camper mijn naam droeg. Bij wijze van… En daarmee rolt het balletje. Ik spreek de verkoper online, vraag hem of hij de camper voor mij wil reserveren, boek een vlucht naar Portugal om de camper te bekijken en om Sil te zien. Ondertussen heb ik veel contact met de eigenaar, wisselen we vele wetenswaardigheden uit over de camper en voelt de camper steeds meer een beetje van mij. Voorafgaand aan mijn reis werd ik verliefd op de camper en fantaseerde over de vele mogelijkheden.
Een maand later, half januari vertrek ik naar Portugal en koop de camper. Dit is de korte versie van mijn aankoop, maar komt aardig in de buurt van hoe het werkelijk gegaan is. Ik was superblij! Hoe fantastisch! Om een prachtige camper te kopen in een zonnig Portugal, van een Nederlandse jonge man. Een Arnhemmer zelfs zo bleek.
Nu waren er in mijn omgeving mensen die me vroegen: Heb je wel dit en dat gedaan voordat je de camper kocht? Heb je er wel goed over nagedacht? Ben je wel bij een garage geweest? En zo meer… Ja dat heb ik allemaal gedaan. En, vertelde ik hen, ik weet dat de koop van een oude auto uit 1984 inhoudt dat ie oud is en dat je geen zekerheid hebt over de staat van de auto, of dat er onderweg of na de koop dingen stuk gaan... Dat hangt samen met een oude auto. Omgaan met die onzekerheid is, denk ik nu, niet voor iedereen. Ik kan daar aardig mee dealen heb ik gemerkt. Misschien vooral omdat ik de situatie neem zoals die is en misschien ook omdat ik een leek ben wat betreft auto's. Dat heeft ook zo zijn voordelen! De vragen die mensen in mijn buurt bleven stellen en die te maken hadden met de staat van de bus, de lange weg naar huis, de dorst van mijn oude camper en de prijs die ik daarvoor betaal voor de benzine, hebben me wel beziggehouden. Er werden beren op mijn weg gezet die niet van mij zijn. Ze brachten me in verwarring, totdat ik me realiseerde dat die vragen en beren van mensen waren die dit avontuur absoluut zelf niet zouden aangaan, omdat het niet bij hun past.
Mijn eerste tocht met de camper was samen met Sil en op weg naar de IKEA dichtbij Faro. Ik wilde er huisraad kopen en alles wat ik nodig zou hebben voor onderweg. Het rijden in mijn camper was wennen; starten met een choke, met een versnellingsbak die vraagt om enig gevoel, een handrem die ik uit moet trekken en het rijden zonder stuurbekrachtiging was ook wel even wennen. De vele rotondes onderweg waren knap lastig. Het was een reis van anderhalf uur waarbij ik aan het eind best lekker reed.
Op de terugweg, we waren nog maar net onderweg, ging een rood lampje branden. Een teken dat de dynamo niet werkt en de accu zich niet oplaad. Zo kreeg ik mijn eerste vuurdoop. Ik belde de ANWB. Terwijl we wachtten in het donker, langs de kant van een stille weg, maakte ik een kop thee. Je kunt het je maar beter genoeglijk maken. De ANWB kon eigenlijk niets anders doen dan mijn camper op de trailer zetten, of ik kon doorrijden tot ie het niet meer deed. Ik koos voor het laatste en reed geheel terug naar het huis van Sil, wat nog dik een uur rijden was.
Voordat de lange reis aanving heb ik de camper naar een garage gebracht om te kijken of het veilig genoeg was om ermee te reizen. De accu was lui zeiden ze, de dynamo werkte prima. Dat bleek niet zo te zijn, want op een paar momenten aan het begin van mijn reis, wanneer ik weg wilde, liet ie me staan. Ik loste het op door een stroomstoot van de plaatselijk ANWB, een nieuwe grotere accu, de aankoop van een elektrische accu-lader... Tot ik onderweg, bij een garage in Lissabon, een monteur ontmoette. Hij was eveneens een liefhebber van oude campers. Hij had zelf ook een. Toen het lastig bleek om een nieuwe dynamo te vinden en omdat het anderhalf week zou kosten om de huidige dynamo te laten reviseren, stelde hij een alternatieve oplossing voor: hij verbond de accu van de motor met de accu van mijn zonnepaneel. De accu van de motor werd daarmee geladen door mijn zonnepaneel. Zo reed ik eigenlijk op de zon. Hoe fantastisch! Dat idee alleen al! Zo gaaf om die man met glinsteroogjes de kabels te zien aanleggen! Hij was mijn engel. Echt waar. Elke dag van mijn reis heb ik hem bedankt.
Die ochtend werd ik dus wakker met spanning in mijn lijf. Het zou die dag gaan regenen waardoor mijn zonnepaneel niet of minder werkt. Ook zou ik mijn lampen aan moeten doen en de ruitenwissers. Dat vraagt extra energie van mijn accu. Een spannend ritje zou het dus worden. Omdat ik wist dat de kans op zon niet groot zou zijn had ik, die avond ervoor, de accu elektrisch opgeladen, maar heb nog niet eerder uitgeprobeerd hoe ver ik daarmee kom. Ook de komende dagen was minder zon voorspeld. Ik vroeg me af: Doet mijn zonnepaneel het ook wanneer de zon niet schijnt? En wat doet dat met mijn accu?
Wat bezielt mij? Die vraag doet mij beseffen dat ik bijna altijd kies voor het avontuur en voor hoe de dingen als vanzelf op mijn pad komen. Ik bezie alles in het moment en kijk van daaruit verder. Spijt heb ik eigenlijk nooit. Het spannende in het avontuur vind ik leuk. De niet werkende dynamo maakte het wel extra spannend. Die heb ik na thuiskomst wel vervangen hoor! En... gelukkig had ik de rest van de reis zon. Dat hadden mijn engeltjes weer goed geregeld!
Terugkijkend heeft deze reis me heel veel vertrouwen gegeven: alles komt uiteindelijk goed, ook als het spannend is. Ik kan veel meer dan ikzelf dacht te kunnen. Als het gaat om auto’s en alles wat onder de motorkap plaatsvindt liet ik graag aan anderen over. Nu reisde ik alleen en deed het zelf. Ook heb ik gemerkt dat je sneller 'ingewikkeld’ gaat doen als je samen met iemand reist; door te zeggen dat je iets niet kunt, iets moeilijk vindt of spannend. Als je alleen bent doe je het gewoon. Mindfuck heeft veel minder kans en tijd om zich te manifesteren.
Vrijheid voelen, het zelf kunnen beslissen en bepalen waar ik ga en sta is heerlijk. Daar is mijn camper absoluut een uitingsvorm van. En om mijn verantwoordelijkheid voor de camper écht te nemen, moest ik de camper in Portugal kopen en ook in mijn eentje naar huis rijden.
“Wat stoer!” zeggen mensen nu. Stoer ben ik geloof ik niet, want tjonge jonge, ik ben mezelf ook wel tegengekomen hoor. Ben je dan stoer? Misschien wel. Juist omdat ik de moed had om mijn eigen angsten aan te kijken en ermee te dealen. Want dat heb ik wel gedaan.
Waarom durf jij dit wel en ik niet, was een vraag die ik kreeg voorafgaand aan mijn reis en de aankoop van de camper. Ik denk dat het te maken heeft met het voorgaande. Durf je je angsten te ontvangen of dat waar je bang voor bent, tegen te komen. Durf je vanuit niet-weten te leven? Of te reizen in dit geval. Je kunt een beweging die je zelf inzet heel gemakkelijk stopzetten door zelf vele beren op de weg te zetten. Hierdoor maak je het aannemelijker dat iets niet kan, in plaats van wel. Anderen dan jijzelf zijn daar ook heel goed in en schromen niet om jou op te zadelen met hun eigen beren. Dat inzien maakt je leven veel gemakkelijker.
Ik durf gemakkelijk stappen te zetten. Ik houd van de beweging. Misschien zelfs wel van het onverwachte dat vanuit die beweging weer kan ontstaan. ’Ja’ zeggen tegen het leven vind ik fijn. Ik ervaar steeds opnieuw dat het leven je geeft wat je aankunt: Niet meer, maar ook zeker niet minder. Met dat vertrouwen kan ik meebewegen op wat er op mijn pad komt. Alles komt uiteindelijk goed. Over de timing en de manier waarop, heb ik niet altijd zeggenschap. Maar dat alles goed komt en ik daarop kan vertrouwen dat heb ik tijdens deze reis écht ervaren.
Zo, zeg! Dat meen je niet! Ga ik nou huilen in de Albert Heijn?! Niet een paar tranen, maar een zee aan water voel ik opkomen. Jezus, wat is er toch met mij aan de hand? Ik stap de Albert Heijn binnen en voel me plots ontzettend naar. Ik zie mensen elkaar ontwijken. Mensen die merken dat ze niet op anderhalf meter afstand zijn en dan van schrik opzij stappen. Ook als ik langs loop. Alsof de besmettelijkheid rondwaart. Alsof ik besmettelijk ben! Het is alsof de onzichtbare besmettelijkheid opeens toch zichtbaar wordt. Ik zie schrik en angst in ogen. Ogen die van elkaar wegkijken in plaats van elkaar opzoeken. Ik wil hier niet zijn, maar ben er wel. Ik begrijp die strijd in mezelf niet. Wil ik nu ook niet begrijpen, want ik wil die zee aan tranen niet. Niet hier. Niet nu. Ik houd dus mijn tranen in, doe heel snel mijn boodschappen en pink af en toe een traan weg die zich door mijn weerstand niet laat wegdrukken. Zodra ik in mijn auto zit, barst ik in tranen uit.
“Gaat het wel?”, vraagt mijn vriend bij thuiskomt. Nee! Zonder verder te vragen sluit hij mij in zijn armen. Ik huil dikke, dikke tranen. Wat een shit-tijd is dit, zeg ik. Ik ga geen boodschappen meer doen hoor! Dit trek ik gewoon niet. Ik vind dit zo ontzettend naar! Dit is toch niet normaal man! Al die mensen die zo raar doen! Ik snap het wel hoor, maar ík trek dit niet. Mijn kinderen van 16 en 18 kijken me met grote ogen aan; Hoezo mama?
Het is nog maar de derde week van onze lockdown. Dit moment in de Albert Heijn is mijn sleutelmoment van 2020.
Die zee aan tranen snap ik niet. Het stapelt zich op de woede die ik eerder voelde toen ik mensen op straat zag die zich niet hielden aan de maatregelen. Ik stond voor de TV en hoor mezelf nog uitroepen: Ik snap er niks van! Ik snap er wer-ke-lijk niks van! Hoe kan het dat mensen zich niet willen houden aan de maatregelen? Voelen zij dan niet de zorg voor elkaar en voor de gemeenschap? Tranen vloeien rijkelijk… Ik snapte die mensen niet. En ergens snapte ik mezelf ook niet. Ben ik dit? Die woede, mijn verdriet, mijn onvermogen… “Ik snap dat je boos bent”, zei mijn vriend, “maar is dit niet een beetje teveel? Waar komt die boosheid toch vandaan?” Ik wist toen het antwoord niet.
Ik zit buiten in mijn tuin. De huilbui na mijn bezoek in de Albert Heijn is nu een paar dagen geleden. Het is nog vroeg in de ochtend. Ik geniet van de zon, de stilte en de zingende vogels. Waar komt die felheid en mijn enorme verdriet toch vandaan, vraag ik me al dagen af. In alle rust zoek ik nu naar haakjes in mijn leven en vind die in mijn kindertijd: in de tijd dat ik leukemie had. Ik was anderhalf toen ik het kreeg en was zeven toen ik genezen was. In die tijd waren we alert op kinderziekten. Als ik die ziekten erbij zou krijgen zou dat de behandeling van de leukemie op zijn minst tegenwerken. Ook op school waren ze alert. Ik bleef thuis als er een ziektegolf was. Die quarantaine was voor mij en mijn zusje vanzelfsprekend. We speelden dan in onze tuin dat op een speeltuin leek met een schommel, een rekstok en een grote zandbak. Ik was kaal en behoorlijk ‘gezet’ door de prednison. Ik was daardoor ‘anders’ dan andere kinderen. Ik denk dat in de Albert Heijn, mijn lichaam een herinnering bij me bovenbracht waarvan ik me niet bewust was. Het ontwijken, het terugdeinzen, de schrik in de ogen van mensen herinnerde mij aan de tijd dat mensen diezelfde bewegingen maakten bij het zien van mijn kale hoofd toen ik 4, 5, 6 jaar was. Alsof ze dachten dat dat besmettelijk was. Ik snapte daar toen niets van en kon daar ook niets mee. Deze lichamelijke herinnering in de Albert Heijn deed me beseffen hoe naar dat toen voor mij als klein meisje moet zijn geweest; hoe verdrietig en eenzaam. Misschien had ik toen ook een zee aan tranen die ik heb weggeduwd. Tranen die ik bij me heb gehouden, want ook toen al was ik een echte strijder, een overlever, zelfs een heel vrolijk kind.
Nu ik besef dat mijn reacties voortkomen uit mijn verleden, verandert werkelijk álles. Ik voel complete rust. Mijn hoofd is opeens rustig, mijn hart ook. Alles valt op z’n plek. Ik snap nu ook de strijd in mij. De strijd die niet past bij wie ik NU ben. Ik ben namelijk helemaal niet bang voor het virus, laat iedereen graag in zijn of haar waarde en heb respect voor ieders mening en houding ten opzichte van wat dan ook. Ik besef als geen ander hoe ieders levensgeschiedenis maakt dat ieder zich op zijn of haar eigen wijze heeft te verhouden tot dit virus en de maatregelen die genomen worden. Ik besef nu nog meer hoe vast je kunt zitten in je kwetsuren zonder je daarvan bewust te zijn. Dat op zoveel lagen en gebieden in je lichaam herinneringen opgeslagen worden. Het raakt me enorm dat die kwetsuren mij nog steeds zo in de greep kunnen hebben. Dat ze mijn ‘zijn’ bij tijd en wijle geheel over kunnen nemen. Dat gebeurt blijkbaar gewoon. Bij mij, bij ieder van ons. Het vraagt mij en mijn nabije omgeving om alert te zijn. Om stil te staan bij wat klopt en wat minder lijkt te kloppen. Om elkaar te bevragen op wat je bij jezelf en elkaar ziet en tegenkomt. Die openheid over en weer geeft zoveel inzicht, helderheid en zoveel meer begrip. En ook al denk ik, dat verleden daar ben ik nu toch wel een keer klaar mee? Toch blijkt het steeds nog een laagje dieper zich te moeten openbaren.
Dat kleine meisje in mij, dat zich geen raad weet af en toe, zij is deel van mij. Ik geef haar aandacht en liefde. Soms zet ik haar ook op de plaats: Nu even niet! Dan zie ik haar nog steeds maar laat me niet door haar leiden. Dat heeft tot gevolg dat ik opnieuw naar alles kan kijken en ook naar wat ik te doen heb: NU. Zo maakte ik dit jaar drie series: uitzendingen die een mooi tijdsbeeld geven van 2020. Ik spreek mensen over schoonheid en troost en of we nu in een evolutie of revolutie zitten na corona. Ik start de community ‘I See You 2’ omdat ik het zoveel fijner vind dat we elkaar in de ogen kunnen blijven kijken ook als we verschillend denken. Sinds vorige week heb ik een geheel nieuwe website omdat ik behoefte had aan een nieuwe duidelijke plek. Ergens denk ik dat als je het verleden een eigen plek geeft, je pas dán ook in het NU een eigen plek kunt innemen. Een plek die meebeweegt met waar je op dat moment bent. En het is fijn als dat een moment in het NU is. Dat inzicht heeft mijn sleutelmoment in de Albert Heijn mij gebracht. En dat is best een hele fijne. Ik sluit dit jaar dan ook graag af met een serie Sleutelmomenten van 2020. Fijn was het om mensen hierover te spreken én aan een groter publiek te laten weten dat dit bizarre jaar ook pareltjes heeft gegeven. Dit was de mijne.
Ik wens jullie een liefdevol 2021!
Dit essay schreef ik voor het 'New Financial Magazine' #03/2020
“Laten we dit gesprek eindigen”, zegt een goede vriendin van mij.
“We komen er toch niet uit. We staan beiden zo anders tegenover de corona-maatregelen en de naleving ervan, ik wil niet dat het onze vriendschap in de weg staat.”
“Dat hoeft toch ook niet?” zeg ik, maar voel dat ze er helemaal klaar mee is.
Verbijsterd zit ik op de bank. Verward over hoe dit mogelijk is, met mijn beste vriendin nog wel. Boos over dat ze me naïef vindt. Wie is hier nu naïef?! Zij die gewoon de regels volgt en zegt dat als we dat een maand of twee allemaal doen we er helemaal vanaf zijn? Of ik die kritisch meekijkt, meedenkt, leest, onderzoekt en mijn gezond verstand laat werken? En doet het ertoe wie gelijk heeft? Niemand weet nog wat juist is om te doen. Maar goed, het is niet de eerste keer dat ik een gesprek hierover heb dat zo eindigt. Dat raakt me. Waar gaat de strijd over? En hoe kunnen we in verbinding blijven, ook als we niet gelijk denken en handelen? Hoe kunnen we elkaar in de ogen blijven zien?
We hebben allemaal onze ideeën over de coronamaatregelen. Meningen die in meer of mindere mate van elkaar verschillen. De een vindt dat ze terecht zijn en zelfs aangescherpt kunnen worden, de ander heeft het gevoel dat er iets niet klopt en kijkt kritisch mee. Ik behoor tot die laatste groep. En terwijl we strijd hebben over de coronamaatregelen en of we ze wel of niet voldoende naleven, strijden we misschien vooral met onszelf: met hoe deze maatregelen onze leven raken en oude pijn opnieuw gevoeld wordt. Laat ik naar mijzelf kijken. Ik word verdrietig van het eenzame studentenleven van mijn zoon. Dat wat studeren eerder leuk en enerverend maakte, de ontmoetingen, het kroegleven, sporten, het samen studeren, dat is niet meer. Alles gebeurt online en alleen in een kamertje. Hij doet zijn best en is absoluut niet zielig, maar toch… Mijn moederhart gaat tekeer en is enorm in verweer. Mijn eenzaamheid van vroeger voel ik daarbij weer. Mijn werk als zelfstandige wordt elke keer vooruitgeschoven. Mijn planning, het momentum van de programma’s, mijn inkomen… Het staat én valt. Mijn leven is in veel opzichten onvoorspelbaar. Het vraagt me om flexibel te zijn, veerkrachtig, inventief, creatief, positief en nog veel meer. En dat lukt me. Toch moet ik daarvoor extra mijn best doen, omdat de maatregelen en de strijd die ik hierover heb, waarden raken die voor mij belangrijk zijn. Ik heb mijn hele leven gestreden voor keuzevrijheid, voor contact en om geheel mezelf te mogen zijn. Ik heb genoeg angst en strijd gekend om nu te kiezen voor liefde en vrede: voor een leven inclusief alles, ook de dood. Maar hoe doe ik dat nu in deze tijd? Als ik naast de verbinding met mezelf ook in verbinding wil blijven met de wereld om me heen?
“Maria, ik heb tien mensen om mij heen verloren aan corona”, zegt mijn zangdocente. Tien mensen! Dat is ontzettend veel en zo intens verdrietig. Ze vertelt en mijn hart gaat open. Ik wil haar knuffelen, maar in plaats daarvan vraag ik naar dit grote verlies en wat het met haar doet. “Ik ben bang”, zegt ze. “Ik houd me strikt aan de regels om het virus niet te krijgen en de ouderen in mijn omgeving niet te besmetten.” Ik snap dat heel goed. Als ze mij vraagt naar wat deze tijd met mij doet vertel ik haar over mijn zoon, mijn moederhart die het lastig heeft, en de rest. We doorvoelen het leven van elkaar en weten ons gesteund. Wat een heftige tijd is dit toch. Als we ons gesprek vervolgen en het hebben over de ingezette maatregelen verandert de sfeer. Het zet ons weer recht tegenover elkaar. Dat leert mij dat wanneer we ervaringen delen we in liefde en respect samen zijn, ook al verschillen we van mening. Meningen en conclusies maken ons strijders.
Wanneer bewegen we naar elkaar toe en wanneer duwen we elkaar liever weg? Een maand geleden sprak ik Mark Nepo, een spiritueel schrijver uit Amerika. Hij vertelde illustrerend over de eerste grotbewoners die ontdekten dat ze niet alleen waren. “Wie ben jij?”, vraagt de man in de grot. “Jij bent anders, ga weg!” Misschien was dat wel het begin van de ‘go away tribe’, gebaseerd op angst voor het onbekende. De andere grotbewoner die buiten staat zegt: “Hej, jij bent anders. Wie ben jij? Kom leer mij dingen”. Uitgangspunt bij de ‘come teach me tribe’ is dat we van elkaar willen leren, elkaar bevragen en alles wat we weten met elkaar delen. Tot welke stam behoor jij? De paradox is dat we tot beide stammen behoren. Al weet ik dat ik vanuit mijn hart bij de lerende stam behoor, dadelijk kan iets mij heel bang maken, waardoor ik van stam wissel. Dan vraag ik jou om me eraan te herinneren dat we elkaar nodig hebben, zegt Mark Nepo. Want angst is niet iets om je leven op te bouwen. Angst moet je wel doorleven, je hoeft het niet te gehoorzamen. Als ik mijn angst zou vragen wat ik nodig heb, zegt het altijd dat ik nog meer angst kan gebruiken. Dus ik kan beter mijn angst kalmeren en mijn hart om hulp vragen. Als ik bang ben, zoek ik naar bevestiging van wat ik al weet. Ik sta niet open om te leren of iemand te bevragen over wat ik nog niet weet. Deze tijd nodigt ons uit om intiemer te worden met het onbekende en daarbij elkaar op te zoeken in plaats van weg te duwen. Liefde te voelen in plaats van angst.
Ik wil iets doen! Maar wat? Moet ik mijn stem laten horen of juist niet? Ben ik een deel van de stille revolutie? Of kan ik enkel vertrouwen, hoop geven en licht brengen? Ik probeer het allemaal uit. Tot ik Mark Nepo hoor vertellen over de vogels en hun meesterschap als het gaat om community. Elke dag, zodra het licht wordt, zingen de vogels. Zo brengen zij hun community in kaart, ze herpositioneren zich en geven elkaar voldoende ruimte voor die dag. Elke dag opnieuw. Wat we van vogels leren is om ons lied te zingen, zodat wij onze ruimte in de gemeenschap innemen, elke dag opnieuw. Omdat anders de dag gebaseerd is op oude kaarten. In tijden van angst en onzekerheid is het juist van belang om zichtbaar te zijn, ruimte in te nemen, voluit zijn wie je bent. De protesten die we nu zien, zingen hun lied: ze brengen de gemeenschap up-to-date, wij doen dit samen.
Laten we elk ons lied zingen en als we tegenover elkaar staan elkaar in de ogen kijken; elkaar zien, horen, voelen. Dan zie ik jou en jij mij. In jouw ogen zie ik jouw blijdschap, jouw boosheid, jouw verdriet: zie ik jouw verhaal. Jij ziet de mijne. Ook zie ik dat jij je best doet. Met alles wat je in je hebt haal jij uit het leven wat erin zit. ‘I See You’, zouden ze zeggen in de film Avatar: Ik zie jou fysiek, ik zie je ware essentie, de goedheid in je ziel. Hoe betoverend is het om mijzelf te zien door jouw ogen en te ontdekken hoe verbonden we zijn. Magisch toch?
Lees verder in het New Financial Magazine, thema 'We kunnen beter...': https://www.newfinancialforum.nl/magazine/winter-2020/48
Inmiddels ben ik gestart met het initiatief 'I See You 2'
Op Facebook vind je de community. Word lid via: https://www.facebook.com/groups/3800691936679371
Zie ook onze website: http://www.iseeyou2.nl
Dit essay schreef ik voor het 'New Financial Magazine' #03/2020
“Ik geef je even geen hand”, zeg ik, een week voor de intelligente lockdown.
“Vanwege het coronavirus?”, vraagt de ontvanger vol ongeloof.
“Ja”, zeg ik vastberaden. Ik hoor het mezelf nog zeggen. Ik, die graag dichtbij mensen is en zo graag knuffelt.
Het coronavirus zet mijn wereld even helemaal op de kop. Het vraagt me continu om bij mezelf te rade te gaan. Het maakt deze tijd boeiend, maar ook vermoeiend. Er gebeurt zoveel! Alles tegelijkertijd. Zowel privé, zakelijk, het samen-leven, alle ‘gedoe-tjes’. Wat doet dit alles met mij? Hoe wil ik mij verhouden tot het virus dat inmiddels sluimerend is, de anderhalf meter samenleving, het nieuwe ‘normaal’? Hoe kijk ik naar de tegenstrijdige berichten over de werking van de medicijnenmix, wat vind ik van de censuur op de berichtgeving over het virus? Het lijkt alsof ik volledig vóór of volledig tegen moet zijn. Wat is dan de middenweg? Een verwarrende tijd en ook een geweldig interessante! De verandering van tijdperk, waarover Jan Rotmans spreekt, komt aardig dichtbij. Het ‘oude en vertrouwde’ is niet meer en de toekomst is zo onvoorspelbaar dat we enkel het NU kunnen overzien. En durven we in dát spanningsveld keuzes te maken die vernieuwend zijn? Of zijn die keuzes gericht op het terugkrijgen van wat we eerder hadden? Willen we herscheppen of herwinnen? Ik bevraag mezelf: In hoeverre houd ik vast aan mijn oude grond of sta ik open voor het nieuwe? Op welke grond wil ik eigenlijk staan? En wat heb ik dan te doen?
Vanaf dag één van de lockdown geniet ik enorm; van het thuis zijn, mijn gezin, thuis werken, mijn tuin, de zon, de stilte. Onderwijl spettert de onrust en angst vanaf de TV mijn huiskamer in. Ik vind het naar dat er zo ingespeeld wordt op mijn emoties, opdat ik me slachtoffer voel en bang moet zijn. Dat ben ik niet. Ik vind juist dat we veerkrachtig zijn, hulp bieden aan hen die het nodig hebben. Ik verbaas me dan ook enorm over de eenzijdigheid van de informatie die we aangereikt krijgen. Mijn boosheid daarover zet ik om in actie, want zo doe ik dat. Ik besluit om dagelijks iemand online te ontmoeten en daarvan een uitzending te maken die ik verspreid via social media. Ik heb behoefte aan een breder beeld van wat er speelt in deze tijd. Ik wil er graag over in gesprek: hoe ervaren we deze tijd, wat is schoonheid en wat geeft ons nu troost? Zo vul ik mijn gemis op en spreek ik vijftig mensen. We hebben het over de volheid die ons leven geeft in een andere betekenis dan voorheen; oog hebben voor dingen waar we anders aan voorbij vliegen, de natuur die zich herstelt, de vogels die zich meer laten zien, de rust die we toelaten, het alledaags geluk door eenvoudiger en rustiger te leven. “Deze tijd maakt nederig”, zei iemand. En zo voel ik het ook. Te beseffen dat de wereld toch niet maakbaar is, ook mijn eigen wereldje niet. Dat de plannen die ik had zomaar anders lopen en dat dat niet te reguleren is. In plaats van alles onder controle te hebben confronteert dit virus ons met onze sterfelijkheid. Staat opeens alles stil. Krijgen we wereldwijd de tijd om na te denken; Wat zijn we aan het doen en wat is nu werkelijk belangrijk? Voor mij is dat het wel en wee in mijn gezin en mijn familie, dat alles er mag zijn, dat ieder zijn talenten leeft en elkaar helpt om het beste uit zichzelf en uit elkaar te halen. Wij zijn samen een team. En dat besef is bijzonder. Evenzo bijzonder is het dat we van de ene op de andere dag allemaal thuis blijven, uit zorg voor de kwetsbare mensen onder ons. Onvoorstelbaar toch? Maar we doen het! Wij doen dit samen.
Wanneer het rustiger wordt op de intensive care en de handhaving gelijk blijft begint het te schuren. ‘We willen eigenlijk de dood veroveren’, zo schrijft Charles Einstein. ‘Maar dat gaat niet: De dood is deel van het leven. Als we de dood onder controle hebben, dan offeren we het leven’. En zo zie ik het ook. Ik wil graag het leven léven en het leven nemen zoals het voorbij komt, inclusief alles. Corona is voor mij deel van dit leven, een gevolg van de keuzes die wij maken en hoe wij onze wereld hebben vormgegeven. Deal er maar mee! Dus hoe kan ik nu de blijvende maatregelen accepteren en het wachten op het vaccin als dé ultieme verlossing, serieus nemen? De crisis houdt stand terwijl de noodzaak (de overvolle IC’s) er niet meer is. Angst regeert, in plaats van de liefde voor het leven. Ben jij voor of tegen, is waar het over gaat. Boeiend proces om mee te maken en frustrerend ook. We doen het niet meer samen, maar verdelen ons in twee kampen en zoeken allen naar de waarheid. Dé waarheid is belangrijker dan het onderzoek naar die waarheid. Het leidt ons af van waar het werkelijk om gaat. En zelfs dát is niet meer duidelijk. “Laten we helder zijn", zei een vriend: “We weten niks anders dan via anderen en omdat die anderen allemaal wat anders zeggen weten we niks.” Wereldwijd zijn we verdeeld in twee partijen: De ene wil de dood veroveren, de andere wil het leven leven. De ene wil herwinnen, de andere wil herscheppen. Hoe krijgen we dat nu bij elkaar?
Het nieuwe normaal, de 1,5 meter maatschappij, waarin we elkaar op afstand houden komt eigenlijk in oorsprong tegemoet aan onze behoefte aan veiligheid, om de dood op afstand te houden. Het is een regulering die angst versterkt, vooral bij mensen die bang zijn voor de dood. Deze tijd raakt mensen stevig in wat zij innerlijk nog te verwerken hebben. Levensissues die we eerder van ons af konden houden, komen dichterbij dan ooit. Een interessante ontdekking, die tegenovergestelde beweging. Zorgwekkend ook omdat niet ieder hiervan bewust is en bij machte om die angst een fijnere plek te geven. We willen er vaak liever vanaf, dan ernaar kijken. Maar angst laat zich niet wegsturen, het blijft om aandacht vragen, totdat het onze volledige liefdevolle aandacht heeft.
Mensen die niet bang zijn komen in verzet tegen die 1,5 meter en vragen zich af: Hoeveel van mijn waarden wil ik opofferen alleen maar voor de veiligheid? Waarden zijn vaak diep geworteld, dus als je die wortels aanraakt kom je aan hun grond, die voluit wordt verdedigd.
De intelligente lockdown vond ik een mooie vondst. Dat intelligente deed een beroep op mijn eigen verantwoordelijkheid. Wat nu als we onze verantwoordelijkheid oppakken en kijken naar wat er werkelijk speelt: Ieder voor zich, maar ook als samenleving. Naast een gezondheidscrisis en een economische crisis, verkeren we ook in een waarden-crisis. Zullen we onze aandacht verleggen? In plaats van reguleren en moraliseren kijken naar wat we van waarde vinden. Je kunt pas reguleren als je weet op welke waarden ze gebaseerd zijn, toch? Normen en reguleringen komen voort uit de weging van waarden. Ja, en dan hebben we weer aandacht voor waar het werkelijk over gaat en aandacht voor elkaar. Zullen we dat dan het ‘nieuwe normaal’ noemen?
Voor mijn zoektocht naar het magische midden, naar waar ik zo graag wil dat de dingen samen komen, duik ik weer eens in het boek ‘Over Hoop’ van Dr. Cees Zwart. Hij heeft een mooie kijk op het transformatietijdperk. Transformatie is een kwestie van tijd. En het vraagt om een andere kijk op tijd en de kwaliteiten die het in zich heeft. Verleden-Heden-Toekomst duidt hij als Geworden tijd - Daadwerkelijke tijd - Toekomende tijd. Het verleden plaatsen we graag achter ons, maar eigenlijk draag je je verleden met je mee: alles waarin je geloofde, waaraan je je energie gaf en waarvan je pas achteraf kunt zien wat ervan geworden is. Het zijn de betekenisvolle sleutelmomenten die je meeneemt op je pad. De toekomst plaatsen we vaak ver voor ons uit, alsof we daar niet bij kunnen. En aangezien de huidige ontwikkelingen snel gaan is die toekomst aardig onvoorspelbaar geworden. Maar als we de toekomst zien als naar ons ‘toekomende tijd’, dan geeft dat een heel andere beleving. Tijd dat naar ons toekomt openbaart onze dromen en dat wat mogelijkerwijs aan de horizon verschijnt. Hoop verbindt ons met die mogelijkheden. De toekomende tijd ligt voor ons, maar werkt ook terug in de tijd. In die beweging komen 'het geloof' van het verleden en 'de hoop' voor de toekomst samen. Het NU zien we als vluchtige tijd, omdat we ons vasthouden aan het verleden of ons richten op de toekomst. Maar juist het NU kan de verbindende factor zijn tussen deze twee polen als je het NU ziet als een ‘flow’, een liefdevolle beweging, ‘the place to be’, waar we met onze volle aandacht aanwezig moeten zijn om op te vangen wat zich aandient. Transformatie vindt in dit middengebied plaats met liefde als de verbindende kracht.
Interessant is nu, dat transformatie polair werkt en niet lineair. Het richt zich naar twee kanten: naar het verleden én naar de toekomst. In het NU komen die twee polen bij elkaar en gaat het om de vraag: Wat hebben ze elkaar te vertellen? Juist in het spanningsveld tussen die twee polen daar ontstaat de beweging, daar ontstaat het verhaal, daar vindt de cocreatie plaats. Het is de verbinding die zorgt voor de transformerende kracht. Dan verdwijnt ook de angst. In dat midden zoeken we elkaar op, bevragen we elkaar, delen we onze ervaringen en ondersteunen we elkaar. Dan creëren we samen wat we alleen niet kunnen: vanuit een liefdevolle verbinding en vanuit gezamenlijke waarden.
Mijn hoop is dat we de schoonheid die we hebben ervaren in de lockdown levend houden; dat we uit de overlevingsmodus stappen en terugkomen in de flow van het leven. Dan kan het weer stromen. Dan wordt de bestaande werkelijkheid op een hele nieuwe manier gevuld en laten we ons leiden door onze liefde voor het leven. Daar word ik blij van!
Ik gebruik cookies om ervoor te zorgen dat mijn site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, ga ik er vanuit dat je ermee instemt.