Een lezing die ik schreef voor 'De Gebroken Avond' van het FilosofieCafé Doetinchem, september 2019
We zitten aan de eettafel; mijn twee kinderen en ik. Mijn hart klopt als een razende in mijn keel. Ik heb me voorgenomen dat nu het moment is dat ik hen vertel dat ik van hun papa ga scheiden.. Maar wanneer begin je en hoe? De eerste woorden komen niet, omdat er dan geen weg terug is. Er is nooit een goed moment. En toch zoek ik er nog steeds naar. Ik kijk naar de blije gezichtjes van mijn liefjes en besef me dat alles nu nog fijn is. Precies zoals het is, zoals het voor hun altijd vanzelfsprekend was. Dadelijk verandert álles. Dadelijk hebben mijn kinderen gescheiden ouders. Alleen maar, omdat ik die keuze maak, omdat ik ga voor mijn geluk. Niet voor 40% maar voor 100% geluk. Misschien is dat verlangen gewoon een illusie, bestaat het helemaal niet. en toch vind ik dat ik mag gaan, of dat ik mag gaan staan voor mijn eigen geluk en liefde. Want enkel dan kan ik ook liefde geven, toch? Maar ook dat weet ik niet. Ik heb het van alle kanten gevoeld, doorvoeld, doorgedacht, besproken en uiteindelijk besloten. En nu, op dit moment zou ik dat gehele proces dat jaren heeft geduurd geheel over willen doen. Nu ik op het punt sta mijn kinderen dit bericht te vertellen. Klopt het? Mag dit? Is het een oké beslissing? O God, help! De brok in mijn keel is groot. Mijn tranen komen. Ik begin… "Papa en ik gaan scheiden." Een niet te beschrijven stilte volgt. Een stilte die leeg voelt en zo geladen is. Tranen, die geluidloos uit de ogen van mijn kinderen rollen. We kijken elkaar aan, dwars door onze tranen heen en houden elkaars handen vast. Als de tranen iets kleiner worden vraagt mijn zoon; “houd je dan niet meer van papa?” De moeilijkst te beantwoorden vraag voor mij, wanneer die gesteld wordt door mijn kinderen. Nog steeds. Hoe zeg ik dat ik wel van hun papa houd maar niet meer met hem wil samenleven. Hoe zeg ik dat ik mijn geluk voorrang geef op ons gezinsgeluk, het samenleven met ons vieren in één huis. Het is nu zes jaar geleden. Ik kan me mijn moed en vertrouwen van dat moment bijna niet meer voorstellen.
Wanneer voelt het goed samen en wanneer niet meer. Waar gaat het goed voelen over in, dit voelt eigenlijk niet meer oké. Wanneer teer je op de liefde die er was. Wanneer wordt het samen leven een manier om de boel op de rails te houden, een noodkreet, zeker als je kinderen hebt. Ik heb ervaren dat je een gezin goed kunt organiseren, zeker als je liefdesrelatie een vriendschappelijke relatie wordt. De vraag is, wil je dat? Mijn kinderen zijn uit liefde geboren, groeiden in liefde op en ergens op dat liefdespad zijn de vader van mijn kinderen en ik elkaar kwijtgeraakt als geliefden. Nu kan ik een heel verhaal houden over welke investeringen we hebben gedaan of nog hadden kunnen doen om elkaar beter te begrijpen. Of wat we hadden kunnen doen om elkaar echt te zien, elkaar te zien als hele mensen met een lichte en een donkere kant. Dat vraagt om een eigen verhaal, een ander verhaal. Nu stel ik de vraag; Mag je, wanneer je kinderen hebt, zonder elkaar te veroordelen uit elkaar gaan? Mag je weggaan als het samenleven meer een goedlopend bedrijf is, dan een liefdesrelatie? Mag je weggaan, ook als je nog wel, zeg 40%, van iemand houdt? Of moet de liefde eerst helemaal ‘op’ zijn? En wat doe je als jouw partner niet bij jou weg wil, niet wil dat jij gaat?
Sommigen vinden het een egoïstische daad, want dat mag je je kinderen toch niet aandoen? Anderen vinden dat je moet wachten tot je kinderen de deur uit zijn… Zo besloten ook mijn ouders toentertijd. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik achttien was en uit huis. Van mijn tiende tot mijn achttiende was ik hun mediator en heb ik ervaren hoe een niet lopende relatie het hele gezin meeneemt naar de diepe krochten van ellende. Mijn ouders maakten elkaars leven zuur en de mijne ging daarin mee. Ik ondervind daar nog steeds de naweeën van; ik verbind mij gemakkelijk aan een partner, geef me gemakkelijk over aan de liefde: Ik leef het liefst de liefde. En tegelijkertijd vertrouw ik de liefde van die ander niet, of niet gemakkelijk. Ik ben waakzaam en gevoelig voor alles wat erop zou kunnen wijzen dat zijn liefde tanende is. Wat voor mij alles te maken heeft met vertrouwen en eerlijkheid in een relatie. Mijn ouders hebben mij dat, in hun samenzijn, niet voorgeleefd.
Het is vandaag mijn laatste dag thuis, de laatste dag in het huis waar mijn kinderen opgroeiden en waar mijn man en ik samen jarenlang ons wel en wee deelden. Waar we ook gelukkig waren. Hij wil niet van mij scheiden en heeft zich daar heftig tegen verzet. Hij zei me dat als ik wegga zijn leven niets meer waard is, dat ik dat hem en onze kinderen niet mag aandoen. Ik voel de pijn, zijn verdriet, ons verdriet. En toch… mijn besluit staat vast. Ik kan niet anders. Als ik mijn hart wil volgen dan kan ik niet anders dan gaan. En vandaag is die dag. We zitten allen aan de eettafel met een kop koffie voor ons. Een soort laatste samenzijn in een verwachtingsvolle stilte. Een niet weten die we graag willen invullen, maar die we niet ingevuld krijgen. Want geen van ons weet hoe ons leven zich zal ontvouwen, hoe onze afzonderlijke paden zullen lopen en of het mogelijk is met elkaar op te lopen. Onze vriendschap hoeft niet te veranderen, toch? We zijn en blijven ouders van onze kinderen, voor altijd. Boven alles blijven we verantwoordelijkheid dragen voor ons ouderschap. Gedachten die we al zo vaak hebben gedeeld, vliegen in en uit. Het is een drukke bedoening in mijn hoofd. Mijn hart is stil…Voor ik ga krijg ik twee kadootjes; een klein boeddhabeeld en een klein piramidekaarsje. “Toen we net samen waren kreeg ik van jou een klein poppetje om mij te vergezellen op mijn werkreizen”, ik heb het altijd bij me gedragen, nog steeds. Ik geef jou graag deze boeddha om je te vergezellen op jouw reis door het leven. We hebben goede, gelukkige tijden gehad en minder goede. Laten we ons de gelukkige blijven herinneren en ten aanzien van de toekomst er het beste van maken. Ook samen”. Ik huil vreugdetranen. Wat bijzonder om zo een nieuw hoofdstuk binnen te stappen, vol compassie. We hebben strijd gehad, tot dit moment. Vanaf dit moment hebben we ons partnerschap verruild met vriendschap. En dat klopt. Het klopt met wat er tussen ons is. Het is goed zo.
“Jeetje wat erg!”, zegt een moeder op school, als ik haar vertel dat ik en de vader van mijn kinderen gaan scheiden. We staan bij de kapstokken en hangen de jassen van onze kinderen op. Mijn dochter van 10, die naast me staat, kijkt mij met grote ogen aan als ze dit hoort. Ik zie haar denken; papa en mama gaan scheiden, dat weet ik, maar is dat zo erg? O, help! We hebben dit weekend voor het eerst geslapen in het piepkleine gemeubileerde huisje waar we tijdelijk kunnen wonen. We (mijn zoon, mijn dochter en ik) maakten er samen ons huisje van. We liepen door de kleine kamers en bespraken wat we leuk vonden en wat niet; wat mag blijven staan en wat moet absoluut weg omdat we het niet mooi genoeg vinden. We pakten het samen aan en hadden er lol in. We zochten plekjes voor onze eigen spullen, kochten mooie kleden voor over de bank, een paar schapenvachten voor op de grond, voor ieder van ons een nieuwe grappige theemok. “Wat kunnen wij dat goed hè mam, een huisje mooier maken?”, zegt mijn dochter als we de eerste avond tevreden op de bank zitten en rondkijken in onze nieuwe kamer. We hebben het over smaakverschillen, over hoe we in dit kleine huisje tijdelijk met ons drieën zullen wonen, dat zij nu twee huizen hebben en dat wij allemaal nog niet weten hoe het zal gaan. Het is een ontdekkingstocht naar het nieuwe, naar hoe we samen verder gaan. Niet-wetend en licht nieuwsgierig. Ik kijk de moeder aan, die nogal van streek lijkt van mijn boodschap; “Het is niet erg om van elkaar te scheiden”, zeg ik “het wordt voor ieder van ons wel anders”. Waarop de moeder mij niet begrijpend aankijkt. “Ehhh, ja…”, stamelt ze, zich totaal niet bewust van hoe ze haar eigen angst voor een scheiding aan mij kado wilde doen en dat ik haar met dit antwoord dat kadootje weer teruggeef.
De vader van mijn kinderen en ik zitten in een restaurant. We zijn nu een jaar gescheiden en blikken terug op het afgelopen jaar. Een jaar waarin we langzaam onze weg vonden zonder en met elkaar. Altijd oog hebbend voor ieder van ons en de kinderen voorop. Zo vierden we dat jaar ook Sinterklaas samen, hadden we een dagje kerst, eten we regelmatig met de kinderen. Langzaam wennen we, voelt het steeds meer oké om uit elkaar en met elkaar te zijn. Vrienden om ons heen verbazen zich daarover; “Jeetje wat doen jullie dit goed!”. Wat doen we dan goed, vraag ik me af? Dat we ouders zijn van onze kinderen? Dat we liefhebbend blijven? Eigenlijk is er ten opzichte van een jaar eerder niet veel veranderd. Toen ook was onze relatie vriendschappelijk en liefdevol, maar zat het partnerschap ons in de weg.
“Hoe is het voor jou om alleenstaand te zijn en parttime voor de kinderen te zorgen?” “Dat voelt oké”, zegt de vader van mijn kinderen. “Er is rust tussen ons en in mij. Ik vind het fijn hoe we met elkaar omgaan”. “Ja”, zeg ik, “dat voelt voor mij ook zo. Het is net of we elkaar ontmoeten in een soort vrije ruimte, die opnieuw ingevuld kan worden. Het voelt als dat we nu meer onszelf zijn, waardoor onze kinderen misschien juist daardoor het beste van ons alle twee krijgen”. We praten over onze kinderen voor wie het wennen is. Voor onze zoon nog iets meer dan voor onze dochter. Ze missen het gezinsleven met twee ouders, want ergens willen ze dat natuurlijk het liefst. En dat het er nu niet is, is een gegeven waar ook zij mee te dealen hebben; waar wij allen mee dealen. Daar vloeien soms tranen over en dat is oké. Wanneer we buiten komen kijk ik in de ogen van een aantal onbekende mensen op het terras. We groeten, maken een grapje, waarna een van hen ons naroept; “Wat zijn jullie een leuk stel!”
Bijzonder vind ik het dat wanneer ik anekdotes vertel over hoe we ons leven liefdevol vervolgen, er altijd iemand is die vraagt; “Waarom ben je weggegaan? Jullie komen vast wel weer bij elkaar”. “Nee hoor”, zeg ik dan. “We hebben het prima zo. We zijn heel tevreden en blij dat we ons ouderschap op deze manier vorm kunnen geven. Dat zouden meer gescheiden ouders zo moeten doen!”
Een levenslange liefdesrelatie hebben, kan dat? Ik weet het niet. Ik vind het heel bijzonder, om elkaar levenslang te blijven volgen en in verbinding te blijven met zowel mijn eigen essentie als met die van de ander. Het is al lastig genoeg om bij mijn eigen essentie te komen en te blijven. Toen ik trouwde was ik zwanger. Ik heb mijn Ja-woord gegeven om in goede en minder goede tijden er te zijn voor de ander. En dat Ja-woord dat klopt denk ik nog steeds, ondanks onze scheiding. Want mijn ‘Ja’ ging misschien ook wel over mijn vertrouwen om samen het ouderschap aan te gaan, om samen zorg te dragen voor het kind dat ik droeg. Ik denk dat het daarover gaat. Dat wanneer je samen besluit kinderen op de wereld te zetten, dat je vertrouwen hebt dat je dat samen met juist die partner doet. Een verantwoordelijkheid die levenslang is, in goede tijden en ook in lastigere tijden. Daarin had ik alle vertrouwen. De vader van mijn kinderen is dan nu niet meer mijn liefdespartner, maar is wel de vader van mijn kinderen en mijn allerbeste vriend. Een liefdevolle vader, een liefdevolle vriend, die er altijd is en zal zijn voor mijn kinderen en ook voor mij. Ook dat is volgens mij gezinsgeluk. Zo voelt het wel. We ervaren juist nu gezinsgeluk omdat we meer ruimte voelen en rekening houden met elkaar, ook met elkaars geluk. Dus misschien stijgt gezinsgeluk - wat voor vorm je er ook maar aan geeft- uit boven ieders eigen geluk. Kom je veel dichter bij de liefde als je het gezamenlijke geluk kunt ervaren, het geluk dat meer is dan de simpele optelling der delen. En dát zijn de vruchten van ons proces op het pad van de liefde.
Wil je dit soort blogs regelmatig in je mail?
Meld je dan hier aan voor mijn updates.
Bonus: gratis e-book met levensverhalen.
Dit kan ik voor je doen:
Ik gebruik cookies om ervoor te zorgen dat mijn site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, ga ik er vanuit dat je ermee instemt.